Een vlakke lasflens verwijst naar een flens die door middel van hoeklassen met een container of pijpleiding is verbonden. Het kan elke flens zijn. Afhankelijk van de integriteit van de flensring en het rechte buisgedeelte tijdens het ontwerp, dient de gehele flens of losse flens afzonderlijk te worden geïnspecteerd. Er zijn twee soorten ringen voor vlakgelaste flenzen: nekflenzen en niet-nekflenzen. Vergeleken met nekgelaste flenzen hebben vlakgelaste flenzen een eenvoudige structuur en minder materialen, maar hun stijfheid en afdichting zijn minder goed dan nekgelaste flenzen. Vlakgelaste flenzen worden veel gebruikt voor de aansluiting van vaten en pijpleidingen met een gemiddelde en lage druk.
Vlakgelaste flenzen besparen niet alleen ruimte en gewicht, maar belangrijker nog, ze zorgen ervoor dat er geen lekken in de verbindingen ontstaan en dat de afdichting goed is. Door de kleinere diameter van het afdichtingselement wordt de compacte flens kleiner, waardoor de dwarsdoorsnede van het afdichtingsoppervlak kleiner wordt. Ten tweede is de flenspakking vervangen door een afdichtring om ervoor te zorgen dat het afdichtingsoppervlak goed aansluit op het afdichtingsoppervlak. Op deze manier is slechts een kleine hoeveelheid druk nodig om het deksel strak te drukken. Naarmate de benodigde druk afneemt, kunnen de grootte en het aantal bouten overeenkomstig worden verminderd. Daarom is een nieuw type vlakgelaste flens met een klein formaat en een laag gewicht (70% tot 80% lichter dan traditionele flenzen) ontworpen. Daarom is het type vlakgelaste flens een relatief hoogwaardig flensproduct dat de kwaliteit en de ruimte vermindert en een belangrijke rol speelt in industriële toepassingen.
Het afdichtingsprincipe van een vlakke lasflens: de twee afdichtvlakken van de bout drukken de flenspakking samen en vormen een afdichting, maar dit kan ook schade aan de afdichting veroorzaken. Om de afdichting te behouden, is het noodzakelijk om een aanzienlijke boutkracht te handhaven. Daarom is het noodzakelijk om de bouten groter te maken. De grotere bout moet passen bij de grotere moer, wat betekent dat een bout met een grotere diameter nodig is om de voorwaarden te creëren voor het aandraaien van de moer. Hoe groter de boutdiameter, hoe meer buiging van de betreffende flens zal optreden.
Deze methode vergroot de wanddikte van de flenssectie. De gehele apparatuur vereist enorme afmetingen en een hoog gewicht, wat een specifiek probleem vormt in offshore-omgevingen, aangezien het gewicht van platgelaste flenzen altijd een belangrijk aandachtspunt is.
Geplaatst op: 14-08-2023